Door een breuk in het leidingnetwerk in het leidinggedeelte na het reduceerventiel, het sluiten van de klep bij P1 of revisie, wanneer de waterpomp van pompstation A stopt met draaien, is de waterdruk in het leidinggedeelte na het reduceerventiel na de klep zeer laag of zelfs leeg. Wanneer de normale watertoevoer wordt hersteld, wanneer de klep in het leidinggedeelte vóór het reduceerventiel plotseling opengaat of de pomp in pompstation A wordt geopend, neemt de druk in het leidinggedeelte vóór het reduceerventiel snel toe. Een groot drukverschil zorgt ervoor dat het reduceerventiel te laat werkt en de druk in de bovenste holte van het reduceerventiel zeer laag is. Aangedreven door deze grote druk wordt het reduceerventiel geforceerd geopend, waardoor de druk vóór en na het reduceerventiel in evenwicht komt en de druk wordt verlaagd. De klep faalt gedurende een korte tijd, d.w.z. in seriedruk.
Plaatsingstijd: 28-04-2025